This may or may not be a true story or a lesson in resistance

©Noortje Knulst

This may or may not be a true story or a lesson in resistance is het Eindresultaat van de Appel’s Curatorial Programme 2019/2020. Vanwege de restricties m.b.t. COVID-19 hebben de zes CP-deelnemers Thomas Butler, Sharmyn Cruz Rivera, Juan Fernando López, Iris Ferrer, Danai Giannoglou en Naz Kocadere het project heruitgevonden als een ‘geprinte tentoonstelling.’

Dit Eindresultaat is de culminatie van een Ă©Ă©n jaar durende reis en samenwerking die bij de Appel van start ging in 2019. Oorspronkelijk zou This may or may not be a true story or a lesson in resistance de vorm aannemen van een zomertentoonstelling. Door de uitbraak van COVID-19—en de verschillende golven van lockdown-restricties die daarop volgden—waren de CP-deelenemers echter genoodzaakt om het gegeven van de tentoonstelling te herbekijken, en zochten ze naar een nieuwe vorm waarin dit project kon gepresenteerd worden. Bouwend op de lange besprekingen die reeds van start waren gegaan vóór het begin van de pandemie, besloten de deelnemers om de tentoonstelling te transformeren in een publicatie met beperkte oplage. Deze herdefiniĂ«ring als geprinte tentoonstelling was het beste geschikt om de subversieve geest van het project te belichamen, alsook de artistieke praktijken van de deelnemende kunstenaars.

Het concept waarmee ze in 2019 al begonnen waren, is gebaseerd op het werk van de overleden Amerikaanse conceptuele kunstenaar Allan Sekula, en zijn fotoserie School Is a Factory (1979/80). In zijn kenmerkende stijl, mixt Sekula narratieve teksten met strakke zwart-wit foto’s van studenten en arbeiders. Hierbij werpt hij licht op de fabrieksmatige benadering van onderwijs, arbeid, vrije tijd, en cultuur, met als resultaat een onverbiddelijk klassensysteem van uitbuiting en winst. Aangespoord door dit werk, gingen de CP-deelnemers nadenken over de werktuigen voor opstand tegen dominerende kennissystemen: welke lessen in verzet kunnen we uit de kunst leren?

Ook al lieten de deelnemers de werkmethodes geassocieerd met de traditionele manier van tentoon te stellen links liggen, kozen ze ervoor om alsnog verder te werken met de kunstenaars waar ze reeds mee begonnen waren—toen het project nog werd opgevat als een fysieke presentatie. De kunstenaars werden gevraagd om een nieuwe bijdrage te creĂ«ren (of een bestaand werk aan te passen) voor deze geprinte tentoonstelling, beschikbaar in een beperkte oplage van vijfhonderd exemplaren. Deze kunstenaars zijn Simon Browne, Danilo Correale, Jason Dodge, nibia pastrana santiago en Dilek Winchester. De verschillende artistieke bijdragen zijn gebundeld in een kartonnen verpakking en kunnen door de ontvanger geactiveerd worden op welke manier dan ook. De verpakking bevat ook een boek met curatoriale essays door de CP-deelnemers, een fotoserie door Buck Ellison Ă©n een heruitgave van Sekula’s originele fotowerk (met de vriendelijke toestemming van het Sekula archief in Los Angeles). Dit project werd tot leven gebracht door een nauwe samenwerking met designstudio en drukhuis Bend & G. Kostopoulos Printing House S.A., gevestigd in Athene.

This may or may not be a true story or a lesson in resistance kan rechtstreeks aangeschaft worden in de webshop van de Appel. In samenhang met deze bijzondere publicatie lanceert nibia pastrana santiago haar videowerk NO MORE EFFORTS.

Simon Browne

Image from Browne's ‘Tasks of the Contingent Librarian’: A “bootlegger” concealing a flask of an illegally distributed alcoholic beverage in the leg of a boot during the Prohibition era

Simon Browne studeert. Voortdurend in wording van wat hij zelf een toevallige bibliothecaris noemt. Maar waar bereidt hij zich precies op voor? Misschien heeft het iets te maken met het hoe - de specifieke manier waarop hij om boeken geeft; de wijze waarop hij de praktijk van lezen en verzamelen verder brengt. Misschien dat zijn levenswerk een bevestiging van het onvoorziene is - hoe omstandigheden altijd aan verandering onderhevig zijn. In een van de Experimental Publishing studios in Rotterdam haalt hij, met zijn bescheiden jas en kalme houding, een houten wijnkist uit zijn boekenkast. Daarin bevindt zich een stapel boeken, waaronder een aantal zorgvuldig gekopieerde exemplaren. Trots laat hij zien hoe hij precies de grootte van de oorspronkelijke publicatie heeft nagebootst, hoe hij het formaat en de kleur van de omslag en de lettertypes, marges en spaties in de text heeft weten te reproduceren. Andere boeken zijn weer heel anders dan het origineel en van een aantal is het de eerste print van een digitale publicatie. Aan een kant van de kamer staat een tafel met een DIY boekenscanner zoals van een archivaris, die hij opgewonden tot in het kleinste detail demonstreert. “De cijfers in dit boek kwamen eruit als ontbrekende tekens in de pdf en de boekenscanner crashte voortdurend,” zei hij, “dus heb ik ze allemaal opnieuw handmatig getypt.”

Simon Browne hecht meer belang aan het sociale aspect van verzamelen dan aan het primaat dat gewoonlijk aan objecten in een verzameling wordt gegeven. Macht stroomt naar de lezer. Tijdens de sessies van vier uur die de Bootleg Library activeren bespreken lezers hoe digitale en geprinte bibliotheken worden gedeeld, hoe die gelezen en georganiseerd worden, en hoe ze in samenwerking kunnen worden ontwikkeld. Er zijn meer bekers koffie en thee dan mensen. Tools worden uitgewisseld voor het scannen, watermerken, printen en distribueren, voor de transitie van digitaal naar fysiek en vice versa. Ze bevorderen modellen van vrije toegang en maken gedachten pluraal.

Het is voor hem van primair belang dat dit initiatief kleinschalig, persoonlijk, collectief en lokaal wordt gehouden.

From the books: SLV RBRR 000-099, een publicatie uit 2016 gemaakt met collega grafisch ontwerper Masaki Miwa, is een catalogus met de sporen van lezers in meer dan 300 boeken in een sectie van de State Library of Victoria’s Redmond Barry Reading Room. Onderstrepingen, ezelsoren, vlekken, invoegingen en notities van anonieme bezoekers door de jaren heen zijn verzameld als bewijs van wat drukwerk is en was: een interactieve sociale ruimte. De publicatie uit 2019 The Library Is Open, een handleiding voor discussie geproduceerd door Experimental Publishing aan het Piet Zwart Institute, stelt op een vergelijkbare manier de selectie en inclusie van boeken in publieke bibliotheekcollecties ter discussie. Hoe kunnen deze teksten worden begrepen naast piratenpraktijken?

Simon Browne was docent Engels in AustraliĂ« en grafisch ontwerper van beroep. Hij begon de Bootleg Library — een schaduwbibliotheek die digitaal op open-source software draait en fysiek bestaat als nomadische minibieb (een soort kleine publiek toegankelijke bibliotheek geplaatst in verschillende buurten in Nederland) — als een instrument om alternatieven te promoten voor het traditionele en hiĂ«rarchische begrip van kennis. In tegenstelling tot de conventionele perceptie van de bibliothecaris als een poortwachter van kennis, streeft hij ernaar om de lezer met de tekst en auteur op hetzelfde niveau te plaatsen. De ontvanger verandert in een actieve producent.

Danilo Correale

Reverie, On the Liberation from Work, Danilo Correale, 2018

Stel je voor dat je comfortabel op een leren stoel zit in een rustgevende en afgesloten ruimte. Voor je staat een platenspeler met een koptelefoon. Je zet de koptelefoon op en drukt op play. Een vredige en zekere stem spreekt. Terwijl je lichaam stil en volledig ontspannen is visualiseer je een wereld waar werk niet langer nodig is en waarin je strijd om te overleven tot het verleden behoort. Je wordt naar een plek gebracht waar sociale structuren er zijn om je te ondersteunen binnen een collectieve welvaart. Op dat moment zweef je door tijd, niet langer daardoor vastgehouden. Als je je ogen opent zie je een video van een pulserende gele bol tegen een zachte violette achtergrond. Je zinkt dieper en dieper weg terwijl het ritme samen begint te vallen met elk woord dat wordt uitgesproken.

“Reverie, On the Liberation from Work” is een werk uit 2018 van de in New York gebaseerde Napolitaanse kunstenaar Danilo Correale. In samenwerking met een hypnotherapeut heeft hij twee hypnotische oefeningen opgenomen die het beeld oproepen van een toekomst verlost van arbeid. Gebruikmakend van de taal van zelfhulp reflecteert het project op de complexe intersectie tussen werk en identiteit en infiltreert het in de geschiedenis van ‘zelfhulp producten’ die sinds de jaren ’60 worden gebruikt om efficiĂ«ntie te bevorderen. De productie van een vinyl LP, als iets om te beluisteren in het comfort van je eigen huis, stimuleert een helend ritueel dat de individuele luisteraar adresseert, maar ook de potentie heeft een grotere transformatie te bewerkstelligen.

Stel je voor, nog eens: Je bent in Bogotá, Colombia in Maart 2020. Je zit in een kamer die volledig verlicht is in een mentaal kalmerend blauw. Een zwarte banner naast je vermeldt ‘post-work’ in verschillende talen. “Time is on my side” van The Rolling Stones speelt op de achtergrond; maar wordt dan abrupt afgebroken door een applaus dat het begin van een keynote lezing suggereert. Een vrouwenstem begroet je met goedemorgen en heet je welkom op de jaarlijkse conferentie over Intangible Cultural Heritage georganiseerd door UNESCO. In onze overwerkte cultuur, betogen de sprekers, is vrije tijd toenemend aan het verdwijnen; het is een element van ons alledaags leven dat bescherming nodig heeft. Je denkt opnieuw aan die tijd, en of die werkelijk aan je kant staat.

In samenwerking met Amerikaanse en Italiaanse wetgevers en sociaal activisten stelde Correale dit speculatieve voorstel op voor zijn werk “Free Time” uit 2018. Het project stelt dat vrije tijd urgent bescherming nodig heeft en eist dat het opgenomen wordt in UNESCO’s lijst van cultureel erfgoed. Kritisch over de uitdagingen die ons worden opgelegd door het aan winst-en-productiviteit-gebonden economische dogma stelt Correale non-productieve acties voor — slapen, stilte, luiheid en vrije tijd — als momenten van verzet of tegengif voor de manier waarop we politiek en dagelijks leven opvatten.

De obsessie van onze samenleving met werk en productiviteit voedt de machinerie van wereldwijde economieën en overspoelt onze privé levens, met angst, burnouts en andere pathologieën als gevolg. Ondertussen vereist niets doen, hoe simpel het ook klinkt, daden van zelf-zorg en de hernieuwde toe-eigening van de onproductieve momenten die historisch worden gezien als lege ondeugden.

Correales praktijk is een uitnodiging om uit de ratrace te stappen, om de werkelijke waarde van niets doen te begrijpen en te stoppen met het voeden van een hectisch systeem. Het is een oproep om te beseffen dat vrije tijd het potentieel in zich heeft van ideeën en groeimomenten, die al dan niet lessen in verzet kunnen zijn.

Jason Dodge

In de laatste drie weken van The Broad Church of Night, zijn najaarsshow van 2018 in het Neubauer Collegium (University of Chicago), verving Jason Dodge de tentoonstelling met een gedicht van Ishion Hutchinson. Dit is niet de eerste keer dat fysieke afwezigheid in zijn werk voorkomt. Deze specifieke afwezigheid schept ruimte voor iets wat gevoeld wordt, maar onzichtbaar of onuitgesproken blijft. In zijn eigen woorden, is “narratief een afleiding”, waardoor Jason werkt met een ander soort taalgebruik. Hij betrekt mensen die hij niet kent bij zijn vertrouwenskring – een vertrouwen dat niet alleen voortkomt uit de overtuiging dat een persoon onvertelde verhalen kan ontdekken, maar ook uit de acceptatie dat elk leven de inhoud van zijn werk verandert. Hetzelfde vertrouwen en vrijheid wordt gedeeld met de lezer van zijn publicaties, die hij onder de noemer fivehundrendplaces uitgeeft. Deze titel indiceert de plaatsgebonden kracht van de poĂ«tische taal. Hij ziet gedichten als objecten die gecreĂ«erd worden in de ruimte van een pagina, en kunstwerken als een beeldtaal die een ruimte in een plaats kan veranderen.

Elk werk roept vreemde, vertrouwde gevoelens op en maakt vooral ruimte om deze gevoelens te verwerken. Door het poĂ«tische aspect van alledaagse objecten open te stellen, geeft Jason een stem aan persoonlijke symbolen, waarbij hij zich richt op hoe, in plaats van wat, de dingen betekenen. Een allemansvriend, zelf een ander soort dichter, een bij, zoals in Dorothea Lasky’s essay As soon as the invented language enters us something else will vibrate in our skin (Het essay The Bees werd in eerste instantie gepubliceerd door Wave Books in Animal van Dorothea Lasky), gepubliceerd ter gelegenheid van Dodge’s tentoonstelling onder dezelfde naam.
In een metamorfose van dichters tot bijen, en van gedichten tot hun werk, schrijft Lasky: ”De bij houdt de magie vast – honing – die de stem van de dichter maakt. Dat kan een ik laten spreken. En daarom wordt de ik in gedichten niet alleen de machtige bij, maar respecteert het de werkethiek van de bij en probeert die in veel gevallen na te bootsen. De nederige ik ontstaat zo in de magie van de bij, en neemt dan die magie mee in hun gedichten.

nibia pastrana santiago

In haar videowerk Baliza, gefilmd tijdens haar verblijf in de Rauschenberg Artist Residency in Captiva, Florida, is danser en performancekunstenaar nibia pastrana santiago in een zwembad te zien met twee grote spandoeken waarop de teksten, “aquí había una isla” (er was hier een eiland) en “your island here” (uw eiland hier) staan. Het zwembad biedt hier een podium voor pastrana santiago’s bewegingsgerichte onderzoeken naar de perceptie van tijd en ruimte in de vorm van een gechoreografeerde gebeurtenis. Door gebruik te maken van technieken rondom stilte, uitputting en toeval, laat ze het performatieve lichaam functioneren als een punt van lekkage – onderduiken en opduiken, of weigeren om een compleet beeld te leveren. In haar werk gebruikt pastrana santiago vaak een taal die de koloniale notie van territorium en de commodificatie ervan in vraag stelt, waarbij ze met haar woorden de gechoreografeerde gebeurtenissen van het alledaagse betoont. Het natuurlijke ecosysteem van Captiva is net als vele andere eilanden overgenomen door hotels, overspoeld door projectontwikkelaars en op de markt gebracht als een toeristisch paradijs.

Doordat nibia is geboren en getogen in Puerto Rico, is zij al te goed bekend met de effecten van de door de staat gesanctioneerde uitbuiting van mensenlevens en de natuurlijke grondstoffen. Puerto Rico is een voormalige kolonie van Spanje die tijdens de Spaans-Amerikaanse oorlog in 1898 door de Verenigde Staten is overgenomen. Het land heeft eeuwenlang geleden onder koloniale en neokoloniale herconfugraties, waardoor het rechteloos en failliet is gegaan. Dit alles heeft de materialen en motieven in nibia’s werk geconditioneerd en haar ertoe gebracht een site-specific benadering te ontwikkelen voor het werken in, en met, onconventionele openbare ruimtes. Onbevreesd door het gebrek aan ruimtes voor performers, werkt zij aan het uitdagen en ontregelen van de bestaande choreografieĂ«n van menselijke activiteit, handel en toerisme die de weefsel van de maatschappij proberen te definiĂ«ren. In de loop der jaren heeft nibia een somatisch vocabulaire van luiheid op zich genomen, om dat soort ontregelingen uit te lokken. Dit heeft haar ertoe aangezet om the lazy dancer (de luie danseres) te schrijven, een manifest dat haar esthetische positie ten opzichte van voorstelling, publiek en het uitvoerende lichaam aan de orde stelt; daarin stelt ze dat de luie danseres geen enkele plicht heeft om te dansen. In haar bijdrage aan “This may or may not be a true story or a lesson in resistance” verklaart nibia in haar kenmerkend oneerbiedige toon een verzet tegen het alom aanwezig plichtsgevoel om te presteren, bij te dragen en op voorgeschreven en normatieve manieren te produceren.

Dilek Winchester

Taal, vertaling en vragen over culturele identiteit staan centraal in het onderzoek van Dilek Winchester. Winchester is geboren in Istanbul en werkt als kunstenaar en educator, voornamelijk met vormen van schrift in combinatie met audio-opnames en archiefmateriaal. Haar werk bestaat uit tekeningen, foto’s, video’s en installaties die persoonlijke anekdotes en quasi-objectieve uitspraken combineren tot uitingen van culturele polyfonie.

Aan de hand van een uitgebreid onderzoek naar gemarginaliseerde alfabetten en teksten in de Turkse taal, vormt On Reading and Writing een tweedelige installatie, geproduceerd in 2007. Het eerste deel van de installatie bestaat uit drie schoolborden waarop met het gebruik van drie verschillende alfabetten; Arabisch (Ottomaans), Armeens (Armeens-Turks) en Grieks (Karamnlidika) een Turks verhaal met wit krijgt staat handgeschreven. Deze alfabetten werden in het Ottomaanse Rijk tot het einde van de 19e eeuw gebruikt, tot dat de taalhervormingen van 1928 het gebruik van het Latijnse alfabet afdwongen. De drie schoolborden benadrukken de institutionele dimensie van het leren. Een excerpt van een van de schoolborden toont de verwarring die deze omslag veroorzaakte: “(
) Toen hij met school begon, besefte hij dat hij niet dezelfde letters leerde. Hij herinnert zich nog hoe teleurgesteld hij zich toen voelde.” Het tweede deel van On Reading and Writing met als ondertitel “eerste drie Turkse romans” onthult het transliteratie-proces: het omzetten van tekst van in het ene alfabet naar het andere. Welke auteurs en tradities werden zodanig door de huidige Turkse literaire canon uitgesloten?

Dilek initieerde in 2011 de publicatie Apricot City A4, gevolgd door de tentoonstelling Apricots from Damascus in 2015. Beide projecten zijn ontstaan in Istanbul en zijn gebaseerd op het creĂ«ren van een reeks fanzines, die dankzij hun bescheiden formaat gemakkelijk te reproduceren en te verspreiden zijn. Elke zine werd gemaakt in samenwerking met verschillende kunstenaars, curatoren, schrijvers, dichters en onderzoekers die zich bezighielden met thema’s als de migratiegolf na de Syrische burgeroorlog, verschuivingen van sociale balans veroorzaakt door ballingschap, en de stop op kunst- en cultuurproductie.

Als reactie op de huidige crisis wordt Dilek aangetrokken door de directe kracht van het woord “wij” en de verschillende letterlijke vertalingen ervan. Ze heeft dit onderzoek gebaseerd op het boek ABC: The Alphabetization of the Popular Mind van Ivan Illich en Barry Sanders. Omdat “This may or may not be a true story or a lesson in resistance” zich transformeert van een tentoonstelling tot een publicatie, wijst de kunstenaar zich op Illich en Sanders: “En, zoals de gedachte en het woord, zoals het verhaal en de leugen, heeft “wij” een geschiedenis.”