tentoonstelling
1989
Ernst Mitzka "Ernst Mitzka"

Ernst Mitzka "Ernst Mitzka"

16.12.1989–21.01.1990
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
‘Wanneer Ernst Mitzka om biografische gegevens wordt gevraagd, noemt hij zijn vader een conceptueel kunstenaar en zijn moeder een figuur uit de Duitse romantiek. Voor iemand die in 1945 geboren is klinkt dat merkwaardig en de uitspraak moet dan ook als een metafoor gelezen worden, als een poging om aan te geven dat in zijn gedachten twee verschillende zielen leven. Ook wanneer Mitzka zijn werkwijze beschrijft, zoekt hij een formule voor die tweedeling: 'Ik gebruik rationele methoden die ik met zachte empirie toe wil passen om zo adequate poëtische beelden te verkrijgen.' Toch is 'poëtisch' een kwalificatie die niet zo snel aan Mitzka's beeldtaal toegekend zal worden, want alle beelden die hij gebruikt zijn bestaande afbeeldingen, van de schema's die hij destijds vond in de handboeken van de experimentele psychologie tot en met de nieuwsfoto's uit de krant. De 'poëzie' of 'transformatie' vindt pas plaats als hij die beelden uit hun context haalt, ze versnijdt, door elkaar of over elkaar heen gebruikt, kortom als hij ze opnieuw ordent. Het kiezen en isoleren van beelden en het opnieuw met betekenis laden zijn de belangrijkste ingrepen die Mitzka doet, onverschillig welk onderwerp hij gebruikt en welk medium hij kiest om zijn werk te realiseren. Onderwijl blijft zijn maatschappelijke stellingname consequent. Zo bezien is het verband tussen ouder en meer recent werk ook beter te begrijpen. Täglicher Faschismus uit 1975 bestond uit een eenwegspiegel, een diaprojectie en een audiotape. De geprojecteerde beelden van een aantal onbekende mensen werden dankzij een ingenieuze lichttechniek afgewisseld met de spiegelbeelden van de toeschouwers: zij zagen zichzelf tussen de projecties van anonieme voorbijgangers door, terwijl zij op de achtergrond de uitspraken en spreekwoorden hoorden van het zg. ‘Fascisme-scala’ uit Adorno's boek Der autoritare Charakter. Vijftien jaar later maakt Mitzka zijn Pix for the people, een serie werken die uitgaan van de dagproduktie persfoto's van een krant. De zwart-wit litho's brengt hij over op glas en plaatst alles tegen de muur op de grond, als de gebruikte glasplaten van een oude platencamera. Daarboven situeert hij het 'teruggewonnen zilver': het voor de platen benodigde materiaal, teruggebracht tot een matte spiegel waar de bezoeker zich vaag in weerspiegeld ziet. Transparantie en reflectie zijn de middelen die worden ingezet om in dit geval een sterk politieke inhoud genuanceerd over te brengen. De gekozen nieuwsdag, 8 mei 1988, is de dag dat alle kranten foto's publiceren van het gewelddadig ingrijpen van de Franse troepen tegen de Kanaken. Als elke dag in elke krant zijn er naast die beelden ook de onschuldige foto's van jazz-zangeressen, slangenbezweerders en overige onderhoudende informatie te vinden. Mitzka velt geen oordeel, maar confronteert de toeschouwer met de ongeordende beelden die als geheel betekenis hebben dankzij het feit dat zij die ene dag representeren. Samenhang is er niet, causaliteit evenmin. Daar waar Mitzka in zijn oudere, op de plaatjes van de experimentele psychologie geënte werk de wetenschappelijke logica aan de kaak stelde door haar ordening in de war te sturen, is de inherente toevalligheid van de fotoreeksen voor hem van voldoende belang om deze eenvoudigweg te tonen. Het negeren van de geconstrueerde samenhang gaat over in het aanwijzen van een gebrek aan samenhang, dat met de herhalende gelijkschakeling de persfotografie eigen, de oorzaak is van wat Mitzka noemt 'our amnesiac indifference', onze vergeetachtige onverschilligheid.’ (‘Ernst Mitzka’, Nieuwsbrief De Appel, 4 (1989) 7.)